Bijsturen van de KLW: hoe en wat


Wat zijn tips om goed te scoren op de vijf KPI's van Duurzame melkveehouderij Drenthe? De gebiedscontactpersonen hebben bijna alle deelnemers al één of meerdere keren gesproken. Uit deze gesprekken komt een beeld naar voren wat werkt om goed te scoren. Ook schema's van onder meer 'Mijn kringloopwijzer', melkfabrieken en 'koeien & kansen' geven een overzicht.

We geven hieronder per KPI een samenvatting van maatregelen uit literatuur en praktijk:

Efficiëntie loont!

Algemeen valt te stellen dat het loont om te kijken waar wat te halen valt aan efficiëntie. Zowel financieel als qua mineralen of CO2. Een goede manier hiervoor is om een jaar of wat achtereen, elk half jaar met een onafhankelijk adviseur door je kringloopwijzer te gaan. Je kan hiervoor je uitvoeringsbijdrage/voucher van EUR 1500,- inzetten.

Hoe scoor je op de verschillende punten? Wat gebeurt er als je je bedrijfsvoering op 1 à 2 aspecten wat aanpast? Zo krijg je meer inzicht en meer gevoel voor hoe de mineralenkringloop effectief is bij te sturen.

TIP: Ga elk half jaar met een adviseur door je KLW voor meer inzicht en meer gevoel over hoe je kunt sturen. Doe dit een paar jaar achtereen.

Ammoniakemissie

Ammoniakemissie in de kringloopwijzer wordt berekend uit de hoeveelheid eiwit die je aan de dieren voert, emissie-reducerende maatregelen en de hoeveelheid weidegang. NH3-emissie reducerende maatregelen zijn vrij divers. Hieronder een opsomming van maatregelen die bij anderen werken, soms met een koppeling naar onderzoeken of artikelen hierover:

  • De hoeveelheid benodigde eiwit, hangt onder meer af van de voerefficiëntie, de melkproductie waarop je mikt en de samenstelling van krachtvoer en kuil.
  • ruw eiwit totale rantsoen lager dan 15% is volgens deskundigen goed mogelijk. Zie artikel over Mattias Verhoef, pilotboer van Proeftuin Veenweiden.
  • Droger inkuilen. Hierdoor wordt de DVE/OEB verhouding beter.
  • Laag Ruw-as (RAS) in graskuil, streef naar RAS tussen 70 en 100 gr/kgds: Artikel: Onderschat het gevolg van RAS niet
  • Streef naar een voerefficiëntie tussen de 1.4 en 1.6
    Bij betere voerbenutting benut de koe het eiwit in het rantsoen ook beter. Hierdoor scheidt de koe minder overig eiwit uit en vermindert de ammoniakemissie. (Šebek et al., 2015)
  • Door extra aandacht voor diergezondheid, voerkwaliteit (grasland- en bodembeheer) en verminderen verliezen bij teelt, oogst en het voeren zelf.
  • Extensiveren: minder GVE/ha
  • Verbeteren N-efficiëntie van de veestapel >27%
  • Verhogen koeleeftijd: minder vervanging = minder jongvee = minder NH3 uitstoot (en minder GVE dus extensiever).
  • Komen tot de (uit financieel- en mineraaloogpunt) optimale melkproductie, dit is niet altijd de hoogste. Analyseer hiervoor je bedrijfscijfers en/of de kringloopwijzer met een onafhankelijke deskundige.

Ook rondom bemesting valt het nodige te halen in NH3-reductie. Denk aan:

  • Het verdund uitrijden van mest, bijvoorbeeld met sleepslangsysteem
  • Niet uitrijden van mest onder drogende omstandigheden mest koelen of beluchten
  • verlagen stikstofgift

Stikstofbodemoverschot

Het stikstofbodemoverschot stuur je het meest effectief bij door het optimaliseren van je ruwvoerproductie. Hoe gezonder je bodem, hoe makkelijker het gras groeit. Zo haal je meer drogestof uit dezelfde hoeveelheid stikstof. Mestsoort maakt hierin ook uit, net als maaihoogte. Overleg met een onafhankelijke bodem- of teeltspecialist kan hierin helpen.

  • Verhogen drogestof-opbrengst
  • Verlagen stikstofgift t.o.v. opbrengst
  • Verhogen eiwitgehalte vers gras  (Grazen van jonger gras, maaihoogte)

Hoe gezonder je bodem, hoe makkelijker het gras groeit. Zo haal je meer kg drogestof uit dezelfde hoeveelheid bemesting.

Fosfaatbodemoverschot

Voor het fosfaatoverschot geldt deels hetzelfde als voor het stikstofbodemoverschot. Simpel gesteld: hoe meer ruwvoer je van je land haalt met dezelfde input, hoe meer mineralen je op die manier meer terug hebt gewonnen. En hoe minder mineralen er aan het eind van het seizoen nog in de bodem zitten en kunnen uitspoelen.

  • Verhogen drogestof-opbrengst per hectare
  • Verlagen fosfaataanvoer via voer

CO2 – uitstoot per kg meetmelk

De CO2-uitstoot van een melkveebedrijf is afhankelijk van veel verschillende factoren. Energieverbruik -ook indirect via krachtvoer en kunstmest- en uitstoot via de koeien zijn hierin het best te sturen. Ook bij deze KPI is efficiënt een optimale productie bereiken de sleutel. En ook hier kan het helpen je samen met een onafhankelijke adviseur te buigen over de bedrijfsgegevens. En de kringloopwijzer natuurlijk. Zodat je inzicht krijgt in hoe je de KLW-cijfers kunt sturen met vaak kleine bedrijfsaanpassingen.

De sleutel bij alle KPI's? Efficiënt bereiken van een optimale productie.

Verschillende voercomponenten hebben verschillende CO2-voetprinten. Verschillende mestsoorten leveren verschillende bijdragen aan het % organische stof in je bodem.

  • Goede ruwvoerkwaliteit, hogere VEM- en DS-opbrengst
  • Beperkt krachtvoerverbruik (kg per 100 kg meetmelk)
  • Kunstmest-arme bedrijfsvoering.
  • Toepassen van ‘high tech’, voor realiseren hoge efficiëntie (precisielandbouw)
  • Maximaal vastleggen van CO2 in de bodem. Goede teeltrotatie en aandacht voor % organische stof via bemesting.
  • Krachtvoeders/grondstoffen met lagere CO2 footprint
  • Optimale meetmelkproductie per koe (levensproductie)
  • Voedermiddelen met een lage methaanbelasting, het afstemmen van de hoeveelheid maïs en gras in het rantsoen zodat je zowel op gebied van NH3 als methaan een optimaal rantsoen samenstelt. Dit doe je via (onder meer) gras en kuil met jong gras maar met behoud van structuur in totale rantsoen. Dit kan dus niet ongelimiteerd.
  • Een hoog % NDF verteerbaarheid: dit geeft aan hoeveel procent van de celwand verteerbaar is

Weidegang

Wel of niet weiden, dat beslis je voor meerdere jaren en zul je niet het ene jaar wel en het andere jaar niet doen. Een reden om eens goed te gaan zitten voor een beweidingsplan dat bij jouw bedrijf past. Stichting weidegang heeft hiervoor weidecoaches beschikbaar en het project ‘Grip op gras’ ziet mogelijkheden voor het verdubbelen van de hoeveelheid geoogst/gegraasd gras. Neem ook eens een kijkje: www.stichtingweidegang.nl

Al met al kun je stellen dat het verschil tussen wel en niet weiden effect heeft op NH3, diergezondheid, levensduur van de koe, CO2 en last but not least: maatschappelijke waardering.