Kringloopsucces door goed plannen


Een interview met Hans Dirksen

Zoveel cijfers en processen hebben invloed op melkproductie en het saldo per liter melk. Om nog maar te zwijgen over factoren met invloed op je kringloopwijzer. Het líjkt ingewikkeld hierop overzicht te krijgen. Maar is dat het ook? Melkvee-adviseur Hans Dirksen vindt van niet. Sterker nog, volgens hem is een kringloopwijzer met prachtige uitslagen voor iedereen weggelegd. Mits je doelen stelt en hiernaar handelt. Tijd voor een interview met uiteraard een lijstje tips.

Hans Dirksen: ‘Je bedrijf in balans krijgen is geen kwestie van het drukken op 1 knop. Het is altijd een samenwerking van het grote geheel. En dat is positief. Want daardoor heb je veel kansen om de getallen in de kringloopwijzer aan te pakken. Op het eerste oog is dat misschien best ingewikkeld maar stap voor stap blijft het te overzien.’

De basis van een optimale kringloop is áándacht zegt Dirksen. Aandacht voor wat je doet, heeft zijn weerslag op gezondheid van je vee, van je bodem en van je portemonnee. Volgens hem staat of valt kringloopsucces met plannen. ‘Kies wat je voor je bedrijf wilt en hándel daar ook naar. Bij alles wat je doet! Alleen dán werk je gericht aan je koers.

Liever extreem efficiënt dan extreem veel

‘Voor een mooie kringloop moet de aan- en afvoer van mineralen op je bedrijf zo gelijk mogelijk zijn. De kringloopwijzer is daarvoor een prachtig managementmiddel, het geeft je een zee aan nuttige gegevens. Je afvoer is vooral melk. De aanvoer is met name brok en kunstmest. Je moet dus zorgen dat je de optimale hoeveelheid melk produceert met zo min mogelijk aanvoer van kunstmest of brok. En dat kan door de koeien heel efficiënt te laten produceren. Het gaat dus niet om de hoogste productie per koe maar om de meest efficiënte productie per hectare. Ook financieel komt dit vaak beter uit. Aangevoerde brokken en kunstmest zijn immers ook niet gratis.’

Meer melk uit gras

Heeft hij het dan over melk uit alleen gras? ‘Dat kan!’ stelt Hans Dirksen. Het resultaat is minder (dure) mineralenaanvoer en betere benutting van de door je eigen vee geproduceerde stikstof en fosfaat. ‘De grond heb je al en dat is een dure productiefactor. Benut die goed en je zult zien dat de ruwvoerkwaliteit verbetert.’ Hij legt uit dat dit onder meer betekent dat je oog moet hebben voor grassoorten die bij je grond en voerdoel passen, dat je de grond niet kapotrijdt en dat je bemest op momenten dat het gewas er iets aan heeft. ‘Het lijken open deuren maar kijk eens om je heen hoe vaak dat misgaat?’

Nieuw Nederlands Weiden

Dirksen adviseert de grasopname bij weiden te verbeteren met uitgekiende beweidingsplannen van Nieuw Nederlands Weiden. ‘Durf daarnaast grasbrok te maken en te voeren en bemonster je kuilvoer goed. Het kuilvoer dat je met zorg hebt geteeld. Blijft je verlies aan N of P te hoog? Kijk dan naar het aantal koeien per hectare. Met 2,3 GVE per hectare is een bedrijf goed in balans te houden, mits je zorgt voor een goede verhouding van melkgift, jongvee en aankoop van voer.

Ureum en celgetal

En dan de getallen. Wat is de belangrijkste parameter om mee te beginnen? ‘Alles staat met elkaar in verband dus er is niet één aspect dat je eruit kunt halen. Maar volgens Dirksen staat het ureumgehalte hoog bovenaan. ‘Houd de ureum onder de 20 en je vermindert je N-verliezen. Een hoog ureumgehalte is 1 op 1 verbonden met eiwit-overschotten in het voer. Ureum is immers een afvalstof, het kost de koe energie om afvalstoffen te maken. Energie die de koe niet kan steken in het maken van melk. Een ureumgehalte boven de 24 is helemaal uit den boze.’

Maar ook het celgetal is een belangrijke parameter: ‘Een te hoog celgetal betekent dat er energie van de koe wordt gebruikt voor genezing. Ook dat betekent minder melk dan optimaal mogelijk is. Zo simpel is het. Dus hygiëne in stal, bij het melken en rondom het voeren is belangrijk. Net als goed, fris ruwvoer met goed benutbare eiwitten en mineralen. Ál deze factoren leveren je zowel een lager verlies aan stikstof en fosfaat als simpelweg meer financiële winst op.

Bodem

Door ruim mestopslag aan te houden, hoeft de melkveehouder niet te vroeg het land op, voorkomt de boer structuurschade en zal de bodem beter ruwvoer voortbrengen. Beter ruwvoer maakt dat je minder krachtvoer nodig hebt en je optimaler produceert. En zo is de cirkel weer rond.

Werk met eigen getallen

Hans Dirksen herhaalt het meerdere keren: ‘Wéét wat je voert. Meten is weten, wegen is winnen. Bemonster de kuilen, weeg wat je van je land afhaalt. Op die manier kun je de kringloopwijzer invullen met de ware cijfers. Je zult zien dat die soms sterk afwijken van de generieke getallen of geschatte cijfers waarmee je ook kunt werken.’ Dirksen ziet geregeld dat de werkelijke opbrengst en de geschatte opbrengst in kg drogestof wel met 10 % verschillen. ‘Dat doet nogal wat met de voorraad- of afvoercijfers in de kringloopwijzer. Laat staan met de K-Vem-benutting per hectare.’ Hij benadrukt daarbij dat administratie geen sluitpost is maar een handig hulpmiddel om cijfers inzichtelijk te krijgen.

Waar te beginnen

Dirksen beaamt dat het voor hem makkelijk praten is over de kringloopbalans. Hij verdiept zich al tientallen jaren in de materie en begeleidt studiegroepen met boeren door het hele land: ‘Het is misschien een beetje preken voor eigen parochie, maar als je écht aan de slag wilt met de kringloop en de optimale benutting van mineralen, grond, tijd en geld: zoek dan advies. Sluit je aan bij studiegroepen, praat met collega-boeren en reken bijvoorbeeld je voer- en bemestingsbehoefte samen met een expert door. Zo krijg je zelf meer inzicht en feeling voor de bedrijfsprocessen. Dan ga je het zien en doen!’ Voorwaarde volgens Dirksen is wel dat de adviseur onafhankelijk werkt van voer- of kunstmestproducenten. ‘Ga voor ongebonden adviseurs.’

TIPS:

Bodem:

  • Denk aan de prijs van land ten opzichte van de prijs van een koe. Je grond is je kapitaal. Pas op voor structuurschade, bemest met inzicht en geef zo het bodemleven een kans.
  • Met maïs is de kans op structuurschade groot en haal je een groot deel van je organische stof van het land. Laat maïs eens weg. Met goede graskuil en grasbrok hoor je er qua voer ook te komen. Wil je persé maïs voeren, teel het dan als derde gewas, voer alleen de kolven en laat de rest van de plant op het land. Dat is beter voor de bodem.

Mest:

  • Zorg voor opslagruimte voor een jaar zodat je je grond niet kapot hoeft te rijden. Onderzoek je mest op alle elementen waarop onderzocht kan worden. Wéét wat je hebt en maak daar een bemestingsplan mee.

Fokkerij:

  • Een boer die weet wat hij wil, weet wat hij aan zijn eigen koe-families heeft. Wij hebben koeien nodig die van gras melk kunnen maken. Dergelijke koeien zijn in generaties gefokt per bedrijfssoort en regio. Houd hier rekening mee als je jongvee beperkt. Je kunt ook te weinig hebben! Minder jongvee kan alleen als de kwaliteit van de koeien goed is. Dus simpel gezegd: je kunt niet zomaar een groot deel van je jongvee de deur uit doen zonder éérst te werken aan de levensduur van je melkkoeien. Je verhoogt de gemiddelde leeftijd van je koeien alleen met gezond voer en een gezonde omgeving.

Voer:

  • Sowieso is maïs onverstandig bij productie boven de 20.000 kilo melk per hectare bij 2,3 GVE/ha. Daar haal je de 65 % eiwit van eigen land niet mee. Zit je rond de 15.000 kilo, dan kan maïs wél, maar koop dan niet ook nog meer brok aan.
  • Coating voor het voerhek? Het is een simpele manier om de voerplaats makkelijk schoon te Een koe rúikt eerst en proeft dan.
  • En streef een totaal rantsoen na van 1000 VEM en 150 RE voor bedrijven boven de 20.000 kg meetmelk per hectare. Voor bedrijven van 15000 kg meetmelk of lager is dat 1000 VEM en 160 RE.

Weiden:

  • Pas het Nieuw Nederlands weiden toe, daarmee maak je in zes à zeven dagen een rondje over alle (even grote) percelen. Elke dag een vers stuk land betekent snellere hergroei en betere opname. Immers: op stal geef je ze elke dag schoon voer, doe dat in de weide dan ook. Een beweidingsplan maak je in de winter.

gras op stal (1)
Grasland (3)
Hans-Dirksen