Ruilen grasland: denk aan organische stof


Wat komt er kijken bij het ruilen van land tussen akkerbouwer en melkveehouder? Waar moeten beide partijen aan denken? Een goed uitgebalanceerd bouwplan is gunstig voor de bodem, geeft minder onkruiddruk en verkleint uitspoeling. Ap van der Bas legt uit en geeft tips.

'Een goed uitgebalanceerd bouwplan kan op een melkveebedrijf niet zonder het scheuren van grasland. Daarbij: grasland scheuren is soms noodzakelijk voor een goede grasproductie. Wanneer melkveehouder en akkerbouwer samenwerken, is het zaak beider behoeften goed op elkaar af te stemmen.' Ap van der Bas valt maar meteen met de deur in huis over dit onderwerp.

Rotatie noodzakelijk

Hij geeft aan dat het voor de melkveehouder het meest lucratief is om grasland gewoon grasland te laten zijn. 'Het is goedkoper, het percentage organische stof blijft beter behouden en daarmee de hoeveelheid beschikbare stikstof voor het gras.' Maar op een gemiddeld derogatiebedrijf heb je ook nog 20 % maïs en daarvoor is rotatie wenselijk. Dit kan óf met alleen eigen grasland, óf met eigen grasland en de grond van een akkerbouwer. Hierbij hebben als het goed gebeurt, beide partijen een voordeel door ruimere roulatiemogelijkheid.

Meerjarig plan

Het is zaak om vooraf als veehouder duidelijk vast te stellen welke percelen je wél en welke je niet gaat ruilen legt hij uit. Van der Bas: ‘Sommigen zijn te klein of te nat om in de roulatie op te nemen en ook de huiskavel wil je ivm beweiding liever niet ruilen. Anderzijds zijn er ook juist percelen die minder geschikt zijn als blijvend grasland, zoals zeer droogtegevoelige zandgronden.

Zijn advies is: ‘maak met de percelen die je wilt ruilen een meerjarig bouwplan waarin graslandrotatie én akkerbouw is opgenomen. Het voordeel hiervan? Geen ad-hoc bodemruil en gericht werken aan bemesting, onkruidbeheer en organische stof’.

Organische stof

Van der Bas benadrukt dat afspraken belangrijk zijn. ‘Spreek duidelijk af wie de organische stof tijdens en na de akkerbouwteelt weer aanvult en wie profijt heeft van de stikstof die beschikbaar komt bij het scheuren van het grasland. Als veehouder kun je binnen de mestwetgeving weinig aan de grond repareren, je moet het dus echt van je organische stof hebben.’ Als voorbeeld noemt hij het eerste jaar van de bouwlandperiode: ‘Je hebt jarenlang geïnvesteerd in de opbouw van je organische stof. Ga hier nadenkend mee om. Na het scheuren van de zode komt veel stikstof vrij, profiteer je hier zelf van door er eerst maïs op te telen zonder mest (of met weinig extra bemesting) of gaan er meteen aardappels in?

Bemestingsplan

Maak een goed bemestingsplan met hierin meegenomen de opbouw- en afbraak van organische stof in het grasland. De meeste akkerbouwgewassen hebben een negatieve organische stof-balans. Dit kun je heel goed tussentijds al opvangen met mest, compost en vanggewassen. Spreek dit duidelijk af. De veehouder moet zich niet bezwaard voelen omdat er bijvoorbeeld ook al 1,5 tegen 1 ha wordt geruild. Van der Bas: ‘Het grasland moet daarna wél weer goed op gang kunnen komen, anders pleeg je roofbouw en heb je niet alleen een tegenvallende eerste snee maar veel langer last van minder eiwit van eigen land.’ Ook in de kringloopwijzer zie je dan een negatieve organische stofbalans voor rekening van de veehouder. De veehouder moet extra bemesten om te herstellen, terwijl de opbrengst evengoed lager zal zijn.


Extra tips van Ap:

  • Spreek in het laatste jaar akkerbouw een vroeg gewas af, zodat je in september nieuw gras of grasklaver kunt inzaaien voor een beter resultaat.
  • Stem de rassenkeuze bij inzaai van gras af op het perceel en je doel. Wordt het een korte of lange periode grasland? Beweiden of maaien? Is droogteresistentie nodig? Grasrassen maken echt het verschil in bedrijfsresultaat. Ook klaver, chichorei of smalle weegbree kunnen het verschil maken. Zij wortelen diep en maken daarmee de weg vrij voor graswortels om óók dieper te komen.
  • Scheur tijdelijk grasland in rotatie elke 2 tot 4 jaar om te grote stikstofverliezen te voorkomen.
HT-0009